|
Opgepoetst | 22-9-2020 Rituelen helpen genezers helen
In de reguliere geneeskunde is officieel weinig plaats meer voor rituelen. Genezende rituelen zijn het domein van shamanen en andere primitieve voorlopers van de moderne door wetenschap aangestuurde artsen. Toch wemelt het ook in de reguliere geneeskunde van de rituelen, blijkt uit antropologische studies. En nog steeds, net als in de tijd dat zieken waren aangewezen op shamanen, helpen ze artsen genezen.
Op het eerste gezicht passen rituelen niet bij de moderne geneeskunde. Die is immers opgetrokken rondom waarden als rationaliteit, effectiviteit en efficiency, en die waarden staan haaks op rituelen. Sociale wetenschappers omschrijven een ritueel als een manier van handelen waarin we precies weten wat we moeten doen, maar zijn vergeten waarom.
Rituelen zijn handelingspatronen die zijn overgeleverd uit het verleden, en die we in het hier en nu herhalen, ook al zijn we hun ware betekenis vergeten. Het voltrekken van rituelen is slaafs, vonden de filosofen van de Verlichting, en dikwijls ook contraproductief. Wie ritueel handelt gaat immers niet meer op zoek naar een betere manier van handelen.
Rituelen passen daarom volgens denkers niet in een moderne samenleving, of in de geneeskunde van die samenleving. Die laat zich leiden door de wetenschap, in de hoop dat die ons voorziet van medicijnen en procedures die ons gezond maken als we ziek zijn.
Magie van vroeger
De moderne geneeskunde gebruikt andere instrumenten om zieken beter te maken. De meest gebruikte zijn medicijnen - in laboratoria gecreerde stoffen die in het lichaam pathogenen bestrijden of tekortkomingen ondervangen. De vooruitgang in de moderne geneeskunde heeft met zich meegebracht dat artsen steeds zwaarder op die door wetenschappers ontwikkelde medicijnen zijn gaan leunen. Maar desondanks is de rol van het ritueel in de geneeskunde nog lang niet uitgespeeld. We herkennen ze misschien niet meer als rituelen, maar hun magische uitwerking is er niet minder om.
'Toen ik nog een kleine jongen was, en ik met een kleine klacht onze dokter bezocht, onderwierp hij me eerst aan een zorgvuldig onderzoek', schreef de in 1913 geboren Canadese schrijver Robertson Davies in de jaren negentig van de vorige eeuw.
'Daarna trok de goede man zich terug. Hij bleef even weg en verscheen toen met een mysterieus uitziend flesje. Van de vloeistof daarin moest ik dan drie maal daags een lepel nemen. Die dokter was voor mij een tovenaar, niets minder. Die tovenaars ben ik niet als volwassene tegengekomen. Mijn artsen geven me nu meestal pillen. Ze komen rechtstreeks van de farmaceutische industrie. Van de magie van vroeger is weinig meer over. Ik kan mijn arts nu alleen nog maar zien als een schakel tussen mij en een pakhuis vol pillen.'[2]
Wat Davies beschrijft is niets minder dan een ritueel. Een ritueel bovendien dat in ieder geval in zijn effect niet verschilt van rituelen die de oude genezers hebben uitgevoerd. Die versterkten het vertrouwen van de patient in zijn behandeling en verhoogden zo de werkzaamheid ervan.
Moderne rituelen
Dankzij rituelen, zeggen de antropologen, konden oude genezers zieken beter maken, ook ver voor de komst van de moderne geneesmiddelen. Veel van die rituelen kostten bijvoorbeeld tijd - iets wat moderne artsen nog maar in mondjesmaat aan hun patienten kunnen geven.
In die rituele ontmoetingen leerden genezer en patient elkaar kennen. De genezer stelde vragen en vertelde over zichzelf, en over de ziekte waaraan zijn patient leed. Daardoor hield de genezer op een vreemde voor de zieke te zijn, en werd hij iemand in wie de zieke vertrouwen stelde. De ziekte kreeg voor de zieke een betekenis - en bovenal kreeg de zieke de juiste mentale conditie om terug te vechten, en de strijd tegen zijn ziekte aan te gaan.
Het verdwijnen van rituelen uit de moderne geneeskunde heeft de behoefte aan die rituelen niet doen verdwijnen, denken antropologen. Wel is zo de weg geeffend voor de complementaire geneeswijzen. In de complementaire geneeswijzen vinden zieken nog wel tijd, ritueel, aandacht en aanraking.
Een groeiend aantal antropologen denkt bovendien dat het beeld van de ritueelarme moderne geneeskunde niet klopt. Volgens hen is ook in de moderne geneeskunde het ritueel nog springlevend. Een van die onderzoekers is de Britse socioloog Susan Philpin.
Philpin onderzocht het dagelijkse leven in ziekenhuizen rondom de intensive care-afdelingen, en vond dat de verpleegkundigen via rituele handelingen probeerden om die plek zoveel mogelijk af te schermen van de buitenwereld – ook op manieren die niet voortvloeien uit wetenschappelijke inzichten.[3]
Op de afdeling waar Philpin vermomd als verpleegkundige haar onderzoek deed waren voorschriften geschreven met een afwijkende kleur inkt. Alleen gediplomeerde verplegers mochten medisch afval opruimen, ook als schoonmakers dat probleemloos konden doen. En ook als het was toegestaan, wasten de verpleegkundigen bijvoorbeeld de kleding die ze op de intensive care hadden gedragen niet thuis.
Rationeel was dat gedrag niet. Philpin greep - niet als eerste[4] - naar de theorieen van de Franse antropoloog Arnold van Gennep om het te verklaren. Van Gennep schreef in 1909 Les Rites de Passage, een standaardwerk over initiatieriten. Daarin verkrijgen onvolwaardige leden van een samenleving of een bijzondere groep een volwaardige status. Een kind wordt een volwassene, een aspirantlid wordt een ingewijdene.
Van Gennep onderscheidde in die initiaties drie fases. In de eerste fase worden de onvolwaardige leden afgezonderd en ontdaan van hun oude kenmerken. In de tweede worden ze op een bijzondere plek getransformeerd. In de derde fase keren ze terug naar de samenleving.
Philpin ontdekte dat Van Genneps theorie ook kan verklaren hoe we ernstig zieken behandelen, die in het ziekenhuis (hopelijk) terug veranderen in gezond individuen.
Eerst worden de zieken afgezonderd van hun familie. Ze worden opgenomen in een ziekenhuis, ze krijgen antibiotica, moeten hun kleding in een kast ophangen en worden gewassen en geschoren. Dat is de eerste fase.
In de tweede fase worden de patienten geopereerd. Soms houden we ze een langere periode op een intensive care-afdeling, waar we tijdelijk medische technologie in hun lichaam brengen. De plaats waar die transformatie plaats vindt is een bijzondere plaats waar bezoekers, weersinvloeden, dieren en micro-organismen niet mogen komen, en waar de artsen heer en meester zijn. Die plaats lijkt eigenlijk sprekend op de plaats waar priesters, zieners of stamhoofden in de oude tijden initiatieriten voltrokken. Ook daar mochten wereldse invloeden niet komen, omdat ze magische processen zouden verstoren. Andersom mogen elementen van die bijzondere plaats niet zomaar naar buiten.
Zo verklaart Philpin waarom verpleegkundigen hun werkkleding liever niet thuis wassen.
Patienten
Zo'n ritueel kan inhouden dat een kind zelf uitkiest in welke vinger bloed wordt geprikt, of met welke naald. Het kind kan bij een behandeling liggen onder een eigen deken. Hoe betekenisloos die rituelen ook lijken, voor de kinderen verminderen ze de pijn. Ze voelen zich minder overgeleverd aan de medische machinerie, en krijgen het idee dat ze zelf invloed hebben op wat er met ze gebeurt.
Als je er oog voor hebt, staat de reguliere geneeskunde bol van zulke kleine rituelen. Neem nou het bezoek aan een huisarts of specialist. Het binnenkomen van kamer van een behandelaar, die daar in witte jas zit, met een stethoscoop om zijn hals en een bezorgde trek op zijn gezicht en zijn geruststellende gebaren is toch eigenlijk ook al een ritueel?
Het rituele karakter van een doktersbezoek is geen bedenksel van onderzoekers. Een recent Nederlands onderzoek toont aan dat ook artsen zelf zich ervan bewust zijn dat ze rituelen uitvoeren. Ze zijn zich er ook bewust van dat ze alleen al via dat ritueel invloed hebben op hun patienten.[5]
Onderzoekers van Radboud Universiteit Nijmegen publiceerden in 2009 een studie die was gebaseerd op gesprekken met reguliere huisartsen over patienten met niet te categoriseren klachten. Volgens de geldende inzichten waren de patienten niet ziek, maar ze kwamen desondanks geregeld bij de artsen op consult met klachten. Een aantal van de artsen 'behandelde' die patienten met een ritueel - en verder niets.
'Bij zo'n patient realiseer je jezelf op ene gegeven moment dat dit de enige manier is waarop deze man of vrouw kan leven', zegt een arts in de Nijmeegse studie. 'Dus mag hij bij me komen. En als hij er baat bij heeft, dan wil ik zijn hart en longen ook wel onderzoeken.'
Niet alle artsen die hun moeilijke patienten met ritueel behandelden waren daar trouwens gelukkig mee. Een groep artsen vond dat ze iets deden wat eigenlijk tegen de aard van hun beroep indruiste.
Placebo-effect
'Het voorschrijven van een pil is niet alleen een medische handeling, maar ook een ritueel', verzuchtte Spiro eens. 'Daarom werken pillen ook als ze helemaal geen actieve stoffen bevatten. Het placebo-effect is reeel. Artsen zouden dat moeten weten. Ze zouden ook moeten weten hoe ze het placebo-effect kunnen uitbuiten.'
Met die laatste opmerking doelt Spiro op wat psychologische studies naar het placebo-effect hebben opgeleverd. Hoewel die kennis vooral is verzameld binnen de reguliere geneeskunde, zouden ook complementaire behandelaars die kennis kunnen benutten, vindt de aan Hervard Medical School verbonden wetenschapper Ted Kaptchuk.[6]
Net als Spiro is Kaptchuk, die is gespecialiseerd in klassieke Aziatische geneeskunde, niet cynisch. Overal waar artsen moderne medicijnen voorschrijven is het placebo-effect werkzaam, hebben onderzoekers ontdekt. Volgens schattingen is 40 procent van het effect van een medicijn toe te schrijven aan het placebo-effect. Sommige schattingen noemen percentages die nog hoger zijn. Volgens studies neemt het placebo-effect in onze samenleving zelfs jaarlijks een beetje toe. Dat is het gevolg van alle positieve media-aandacht voor nieuwe medicijnen en hun wonderbare werking.
Hoe dan ook, dat placebo's soms zeer sterke effecten hebben impliceert dat de instelling, hoop, stemming en verwachting van patienten een factor van betekenis is in hun genezingsproces, aldus Kaptchuk.[7] Mensen die hun heil zoeken in complementaire geneeswijzen zijn vaak chronisch ziek, en door jarenlange negatieve ervaringen teleurgesteld in de reguliere geneeskunde. Die patienten hebben hun hoop op genezing verloren en daardoor hun kans op genezing verminderd. In de complementaire geneeswijzen zouden ze op zijn minst hun hoop op genezing kunnen hervinden, en dus hun kansen op genezing kunnen laten toenemen.
Een factor die het geloof in genezing kan verhogen is het geloof van de behandelaar in de methode. Behandelaars, die oprecht geloven in het medicijn of de behandeling die ze voorschrijven, en met enthousiasme daarover kunnen vertellen, hebben meer succes dan sceptische artsen. Die observatie heeft onderzoekers er wel eens toe gebracht om ook aan woorden van een arts een placebo-effect toe te kennen.[8] 'Een verhaal kan ontroeren of boos maken', heeft een onderzoeker op een congres over het placebo-effect ooit gezegd. 'Dus waarom zouden woorden niet kunnen helen?'
Een rituele context verhoogt het placebo-effect nog meer. Die context laat de patient merken dat hij behandeld wordt. Een preparaat dat je vier keer per dag moet slikken werkt daarom beter dan een medicament dat je maar een keer per dag slikt. Preparaten met een bijsmaak werken beter dan preparaten zonder bijsmaak. Machines die geluidjes maken werken beter dan geluidloos functionerende apparaten.
Machine
Laboratoria richten zich op het creeren van middelen die niks met het placebo-effect van doen hebben, en onderzoekers voeren complexe trials uit die het placebo-effect uitschakelen. De middelen die de toets doorstaan worden uiteindelijk gebruikt in een gerationaliseerd gezondheidssysteem dat zieke mensen behandelt zoals een machine grondstoffen.
Uiteraard is de geneeskunde een machine die zieke mensen gezond wil maken, maar met veel primaire behoeften van zieken kan de machinerie niet zo veel meer. Voor de technieken waarmee genezers sinds mensheugenis de vechtlust van zieken hebben geprikkeld, zoals het besteden van tijd en aandacht, aanraking, zingeving en rituelen is weinig plaats meer. Maar buiten de reguliere gezondheidszorg, in de complementaire behandelmethoden, zijn diezelfde technieken onverminderd prominent aanwezig...
Referenties
Supplement, datum onbekend.
|