|
Opgepoetst | 5-8-2018 Suiker verstijft de plantenmummie
Bij watergebrek kunnen sommige planten en sporen zichzelf mummificeren. Suikers spelen daarbij een essentiele rol.
Zaden van planten, sporen van mossen, bacterien en schimmels, enkele tientallen planten en zelfs een paar eenvoudige diersoorten kunnen soms wel jaren achter elkaar zonder water. Ze kunnen zichzelf mummificeren en keren, zodra er weer vocht voorhanden is, terug uit de dood.
Dr. ir. Julia Buitink promoveerde een jaar geleden in Wageningen op een onderzoek naar het mechanisme achter het spookachtige verschijnsel. Voor die studie kreeg ze dinsdag een prijs van het Hugo de Vriesfonds en de Vereniging van Nederlandse Botanisten. 'Zo'n ingedroogde plant ziet er dood uit', zegt dr. ir. Folkert Hoekstra, begeleider van Buitink. 'Je denkt dat die er nooit meer bovenop komt. Maar als je hem water geeft, keert het leven er weer in terug. Het gebeurt letterlijk terwijl je erbij staat.'
Suikers in de plant maken de miraculeuze wederopstanding mogelijk. Als de plant een tekort aan water bespeurt, maakt die extra veel suikers aan. De waterstofatomen van de suikers beginnen vervolgens de plaats van de waterstofatomen van het water in te nemen. Uiteindelijk is de hele plantenstructuur versuikerd. De moleculen zitten in een moleculaire dwangbuis en kunnen niet meer bewegen en ontbindingsprocessen stoppen. De plant is klaar om te overleven.
Tenminste, dat was de theorie. Hard bewijs ervoor was er niet. Tot voor kort niet, tenminste. Julia Buitink was de eerste die het dwangbuiseffect wist te meten. Ze bracht een speciaal molecuul in zaden en planten, dat in een energierijke toestand kan worden gebracht, waardoor het een signaal uitzendt. De beweging van het molecuul kon ze met apparatuur volgen. Zo ontdekte ze dat de mate waarin de bewegingsvrijheid in planten terugliep, vele keren groter was dan die in reageerbuizen, waarin ze het mummificatieproces door suikers met weinig succes probeerde na te bootsen.
'Dat kwam doordat in planten de suikers zijn vermengd met eiwitten', zegt de onderzoekster. 'Toen we een klein eiwit toevoegden aan de suikers in onze reageerbuizen, lukte het ons ineens wel om de omstandigheden in planten na te bootsen.' Omdat ze het dwangbuiseffect ging meten, kon Buitink ook aangeven onder welke condities gedroogde zaden en sporen zo lang mogelijk goed blijven. Zo ontdekte ze dat de genenbanken, die alle soorten planten proberen te verzamelen, hun zaden te droog bewaren.
'De banken bewaren hun zaden nu bij een vochtigheid van 5 procent', zegt Buitink. 'Als je dat verhoogt naar 12 procent, kun je zaden twintig keer langer bewaren.' Dat betekent een behoorlijke besparing voor de zadenbanken, die hun zaden dan minder vaak hoeven te laten ontkiemen om ze op te kweken voor nieuwe zaadwinning.
De zadenbanken kunnen de besparing goed gebruiken. De meeste werken aan ambitieuze programma's, waarmee ze de zaden van zoveel mogelijk soorten planten willen opslaan in hun 'semotheek' om te voorkomen dat ze door ontbossing of erosie uitsterven.
Volkskrant, 13 oktober 2001
|