Deze website gebruikt cookies. Als je wilt weten wat dat zijn, en wat voor consequenties dat heeft, klik dan hier. Als je niets van die cookies moet hebben, klik dan hier.

Willem Koert.nl

Nieuw | Over mij | Contact | Blogs

Opgepoetst | 16-2-2019

Kloondebat in Wageningen zit muurvast

Het maatschappelijk debat over klonering en genetische modificatie blijft in Wageningen steken op het niveau van een welles-nietes-spelletje. Jammer, vindt dr Guido Ruivenkamp van de leerstoelgroep Technologie en agrarische ontwikkeling (TAO). "Waarom zou je niet proberen om met kloon- en andere genetische technieken weer een echte Fries-Hollandse koe terug te kweken die typisch Friese melk maakt?"

Ruivenkamp deed zijn uitspraken op 20 mei in de wandelgangen van een debat dat was georganiseerd door de Rathenau-stichting. De stichting wil een maatschappelijke discussie op gang brengen over klonering. Het viel de stichting op dat de kloondiscussie in Wageningen UR muurvast zit

Tot de fervente tegenstanders van klonen en genetische modificatie behoort dr Francien de Jonge van de leerstoelgroep Ecologische landbouw. Introductie van klonen leidt er volgens haar toe dat overal genetisch identieke superdieren gaan rondlopen, en dat de historisch gegroeide genetische variatie binnen de populatie landbouwdieren verdwijnt.

"Met zo weinig genetische variatie zijn ook ecologische bedrijven niet langer in staat om hun lokale varianten in stand te houden. Ecologische bedrijven doen vaak een beroep op reguliere bedrijven omdat ze zelf te weinig dieren hebben om mee te fokken", lichtte ze toe.

Maar Ruivenkamp zag weinig heil in een starre afwijzing van de moderne voortplantingstechnieken. Zonder te willen pleiten voor klonen of genetische modificatie, vond hij dat het niet zozeer de technologie is die terecht moet staan, maar de context waarin die is ontwikkeld.

"Steeds meer onderzoek vindt plaats binnen de invloedssfeer van de machtige bioconcerns", vond hij. "Maar je kunt de techniek ook inzetten voor alternatieve doelen. Binnen Wageningen UR kunnen klonen en andere voortplantingstechnologieen gericht zijn op moor genetische variatie in plaats van op standaardisering. Je kunt met kloontechnologie misschien zelfs de oude, regionaal gebonden en ecologische landbouw een nieuwe impuls mee geven."

Ruivenkamps pleidooi was aan dovemansoren gericht. De tegenstanders lieten weten dat voor hen klonering uit den boze bleef, en ook de voorstanders wisten niet wat ze met bruggenbouwer Ruivenkamp aan moesten. Prof. dr Pim Brascamp van de leerstoelgroep Fokkerij en genetica vond het gangbare onderzoek op zijn onderzoeksgroep al publiek genoeg. "Wij hebben twintig aio's", rekende de hoogleraar de zaal voor. "Slechts drie werken in opdracht van het bedrijfsleven en onze sponsors stellen zich terughoudend op."

Brascamp acht het niet mogelijk de moderne voortplantingstechnologie in te zetten voor lokale diversiteit, zoals Ruivenkamp wil. Werken aan betere dieren kan volgens hem alleen grootschalig plaatsvinden. "Dat is een kwestie van statistiek. Of je nu fokt, kloont of modificeert, de kans op succes is klein. Fokken van dieren levert dus alleen vruchten op als je met grote aantallen werkt. De kans op succes is te gering om op kleine schaal, buiten de grote fokbedrijven om, te werk te gaan."

De Rathenau-stichting besluit de debatcyclus op 23 juni met een discussiebijeenkomst in de Tweede Kamer.

Weekblad voor Wageningen UR, 3 juni 1999.

Gemaakt in Kladblok. WordPress is voor mietjes.